In het BBV is voorgeschreven dat in deze paragraaf een set van 6 verplichte financiële kengetallen opgenomen moeten worden. De 6 kengetallen zijn:
1. netto schuldquote
2. netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
3. de solvabiliteitsratio
4. kengetal grondexploitatie
5. structurele exploitatieruimte
6. belastingcapaciteit (zie hiervoor de paragraaf provinciale heffingen).
1. Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en afschrijvingen op de exploitatie.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2020 | Begroting 2021* | Rekening 2021 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | 0 | 0 | 0 |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 27 | 16 | 27 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 294 | 335 | 350 |
D | Financiële activa (art. 36 lid d, e en f) | 0 | 0 | 0 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 362 | 153 | 232 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 5 | 0 | 5 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 23 | 30 | 53 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 478 | 495 | 518 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -14% | 34% | 17% | |
*2021 t/m Tweede begrotingswijziging 2021 |
Een negatieve schuldquote geeft aan dat per saldo sprake is van een overschot aan middelen. Ultimo 2020 was daar nog sprake van bij de provincie Noord-Holland. Ultimo 2021 is het percentage uitgekomen op 17% en is geen sprake meer van een overschot aan middelen. Uit de tabel hiervoor blijkt dat dit vooral wordt veroorzaakt door een daling van de uitzettingen <1 jaar. Dit zijn de eigen middelen van de provincie die jaarlijks langzaam minder worden als gevolg van de bedrijfsvoering. In 2021 is het nog niet nodig gebleken om vreemd vermogen aan te trekken (zie regel A).
2. Berekening gecorrigeerde netto schuldquote
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2020 | Begroting 2021* | Rekening 2021 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | 0 | 0 | 0 |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 27 | 16 | 27 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 294 | 335 | 350 |
D | Financiële activa (art. 36 lid b, c, d, e en f) | 41 | 40 | 99 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 362 | 153 | 232 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 5 | 0 | 5 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 23 | 30 | 53 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 478 | 495 | 518 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -23% | 26% | -2% | |
*2021 t/m Tweede begrotingswijziging 2021 |
Zie voor opmerkingen hetgeen onder 1 is gemeld. Zoals hierboven is vermeld zit het verschil in het feit dat bij deze berekening tevens de verstrekte leningen zijn meegenomen. Het verschil met 1 is zichtbaar op regel D. Dit zorgt voor een overschot aan middelen ultimo 2021.
3. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2020 | Begroting 2021* | Rekening 2021 | |
A | Eigen vermogen (art. 42) | 1078 | 915 | 1064 |
B | Balanstotaal | 1420 | 1285 | 1463 |
Solvabiliteit A/B * 100% | 76% | 71% | 73% | |
* 2021 t/m Tweede begrotingswijziging 2021 |
Hoe hoger de solvabiliteitsratio hoe hoger de weerbaarheid van de provincie. De mate van weerbaarheid in combinatie met de andere kengetallen geeft een indicatie over de financiële positie van de provincie.
Kijkend naar de samenstelling van het vreemd vermogen (c.q. de financiële verplichtingen), valt af te leiden dat dit met name bestaat uit vlottende schulden en overlopende passiva waar voor een deel nog vlottende activa en overlopende activa tegenover staan. De provincie heeft geen langlopende schulden. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het berekende ratio ruim voldoende is om aan de financiële verplichtingen te voldoen.
4. Grondexploitatie
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2020 | Begroting 2021* | Rekening 2021 |
---|---|---|---|
Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1) | 0 | 0 | 0 |
Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b) | 0 | 0 | 0 |
Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 478 | 464 | 468 |
Grondexploitatie (A+B)/C * 100% | 0% | 0% | 0% |
*2021 t/m Begrotingswijziging 2021 |
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie niet over in exploitatie genomen gronden beschikt, hetgeen past bij het grondbeleid van de provincie.
5. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij dit onderscheid is de aard van de activiteit leidend. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering uit het provinciefonds en eigen belastinginkomsten (motorrijtuigenbelasting). Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2020 | Begroting 2021 | Rekening 2021 | |
A | Totale structurele lasten | 377 | 398 | 412 |
B | Totale structurele baten | 460 | 450 | 490 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 35 | 36 | 44 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 4 | 4 | 1 |
E | Totale baten | 478 | 464 | 518 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) * 100% | 11% | 4% | 7% | |
*2020 t/m Tweede begrotingswijziging |
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Daarnaast bevorderen hogere structurele baten de wendbaarheid (flexibiliteit) van de begroting. Voor Noord-Holland is in alle jaren sprake van een positief percentage. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de structurele baten groter zijn dan de structurele lasten. Voor een nadere toelichting zie 5.1.4 in deze jaarrekening.
6. Belastingcapaciteit
Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2020 | Begroting 2022* | Rekening 2021 | |
A | Aantal opcenten MRB | 67,9 | 67,9 | 67,9 |
B | Landelijk gemiddelde opcenten in jaar er voor | 81,4 | 83,0 | 83,0 |
Aantal opcenten t.o.v. landelijk gemiddelde in jaar er voor (A/B) * 100% | 83,4% | 81,8% | 81,8% | |
*2021 t/m Tweede begrotingswijziging 2021 |
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie Noord-Holland onder het landelijk gemiddelde zit qua heffen van opcenten. Dit is ook logisch, omdat de provincie het laagste opcentenpercentage hanteert van alle provincies. Dit zorgt ervoor dat er nog voldoende capaciteit is om eventuele financiële tegenvallers op te vangen. Bij de jaarrekening 2021 is de onbenutte belastingcapaciteit berekend op € 163,0 miljoen. Voor nadere informatie over de opcenten wordt verwezen naar de paragraaf Provinciale heffingen in deze jaarrekening.
Rekening 2020 | Begroting 2021* | Rekening 2021 | |
1. Netto schuldquote | -14% | 34% | 17% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -23% | 26% | -2% |
3. Solvabiliteitsratio | 76% | 71% | 73% |
4. Grondexploitatie | 0% | 0% | 0% |
5. Structurele exploitatieruimte | 11% | 4% | 7% |
6. Belastingcapaciteit | 83,4% | 81,8% | 81,8% |
*2021 t/m Tweede begrotingswijziging 2021 |
De bovenstaande tabel geeft op basis van een aantal kengetallen inzicht in de financiële positie van de provincie. Voor een beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking dat de provincie over voldoende structurele baten beschikt, en dat de mogelijkheid bestaat om de structurele baten op korte termijn indien nodig te vergroten.
Voor de provincie Noord-Holland geldt dat de structurele baten groter zijn dan de structurele lasten. Dit resulteert in een structurele exploitatieruimte in 2021 van 7%.
Het percentage opcenten van Noord-Holland (67,9) ligt onder het gemiddelde van alle 12 provincies (83,0). Dit komt neer op een percentage van 81,8% wat betreft de verhouding van de geheven opcenten in Noord-Holland ten opzichte van het gemiddelden van alle provincies. In 2020 kwam dit percentage uit op 83,4. Het lage opcentenpercentage dat de provincie Noord-Holland hanteert resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit van € 163,0 miljoen in 2021. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de begroting van de provincie voldoende wendbaar en flexibel is.
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. Voor de schuldquote zoals die berekend is onder 1 geldt dat geen sprake meer is van een overschot aan middelen. Dit wordt met name veroorzaakt door een afname van de uitzettingen < 1 jaar.
De solvabiliteitsratio over 2021 bedraagt 73%. Dit betreft voornamelijk kortlopende schulden. Omdat hier nog kortlopende activa tegenover staan, is de kans gering dat het eigen vermogen aangesproken hoeft te worden om aan deze verplichtingen te voldoen.
Wat de grondexploitatie betreft kan gezegd worden dat Noord-Holland geen actieve grondexploitatie kent. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing is een bedrag opgenomen voor daling van boekwaardes. Uit de berekening van het weerstandsvermogen is gebleken dat als deze risico’s zich voordoen er voldoende capaciteit is om de risico’s af te dekken.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat op grond van de huidige cijfers de financiële situatie van de provincie als robuust omschreven kan worden.